vervolg recensie John Knap

De manier waarop ik theaterstukken beoordeel is een hele vreemde en persoonlijke. Sinds mijn jongste jeugd ga ik naar theater, Godzijdank nam mijn moeder me overal mee naar toe. Daardoor heb ik veel gezien en sinds die tijd een klein beetje ervaring opgedaan.
Mijn beoordelingen van theatervoorstellingen baseer ik, nogmaals heel persoonlijk, of de artiesten begrijpen wat ze doen, de teksten begrijpen die ze zingen of uitspreken. Dat zie je aan hun ogen en gebaren. Plus dat het me moet aangrijpen, ik wil kippenvel krijgen van de tekst, de stem, de muziek, de gebaren en zo verder. Het moet ‘iets’ met me doen, anders vind ik het niet deugen en keur ik het direct af.
Dan kan er nog zo mooi (technisch gezien) gezongen, geacteerd worden, als het bij mij (klein deeltje van het publiek) niet overkomt, niet over het voetlicht gebracht kan worden, dan verlaat ik nog liever de zaal. Dat heb ik ook regelmatig gedaan, zonde van je tijd, je ergert je alleen nog maar als je langer blijft.
Als het goed is wat je ziet, het je aanspreekt, dan haat je het moment dat het afgelopen is, als het doek valt. Je wilt meer zien. Als dat me gebeurt, ga ik vaak nóg een keer naar zo’n voorstelling, om er nog een keer van te genieten.

Tijdens de voorstelling gisteren kreeg ik kippenvel en het deed ‘iets’ met me. Helemaal.
De professionaliteit, de tekstbeheersing, het begrijpen en over het voetlicht dragen van de teksten, ga zo maar door, het was er allemaal voor de volle 100 procent.
Hoe Cees van der Pluijm de verbindende teksten, zo noem ik het maar even voor het gemak, heeft gecomponeerd, geweldig. Het lijkt me verschrikkelijk moeilijk om deze te schrijven en te creëren, zo van het ene onderwerp naar het andere op een natuurlijke manier, zodat het een geheel wordt. Vooral de natuurlijke manier waarop ze zijn geschreven en gebracht vind ik bijzonder opvallend; iets op een natuurlijke wijze overbrengen is het mooiste wat er is. Ik bedoel geen hoogdravende, belerende, Jules in de hemel-prijzende teksten, dit is precies en helemaal goed. Juist dit brengt het werk naar vandaag, naar deze tijd toe.

‘Als je overmorgen oud bent’, zingt Daphne Groot op onnavolgbare wijze. Haar stemgeluid, je voelt aan alle kanten dat ze weet en begrijpt wat ze zingt, dat is zeldzaam vind ik. Het publiek was doodstil toen het lied afgelopen was, het duurde even voor het applaus begon. Ik vind dat een bijzonder groot compliment van het publiek naar de uitvoerende(n) toe. Een teken dat het overkomt.
Vroeger noemde men, vader wordt oud!, dit een ‘show-stopper’.
‘Romeo en Julio’, vind ik prachtig in scène gezet. Vooral aan het eind als ze elkaars hand vasthouden. Dat ontroerde me zeer, tranen over mijn wangen.
Hoe goed de stemmen van de drie bij elkaar passen vond ik het allermooiste te horen in de toegift ‘Ik zou weleens willen weten’.

Schitterend!